Tijana ssie fiuta

Tijana ssie fiuta




🔞 KLIKNIJ TUTAJ, ABY UZYSKAĆ WIĘCEJ INFORMACJI 👈🏻👈🏻👈🏻

































Tijana ssie fiuta
Сервисы Google доступны на этих языках: English





Search Metadata




Search text contents




Search TV news captions




Search radio transcripts




Search archived websites


Advanced Search




Full text of " Tijdschrift voor entomologie "


See other formats


v^'i


TIJDSCHRIFT VOOR ENTOMOLOGIE


UITGEGETEN DOOK


DE WEDËRLMOSCHE ËNTOiOLOOISCHE VEREENICIM


ONDER BEDACTIE VAN

P. G. T. SNELLEN
F. M. VAN DER WULP

EN

Jim. Dr. Ed. J. G. EVERTS


YIEB-E.\ -DERTBGISTBî: IIEiüli

JAARGANG 1890—91


'S GRAVEN HAG E

MAUTINUS NIJIIOFF
1891


^v


^'j^


Ci KU RL) KT EU GEBR. GIUNTA D'aI.EANî.


Tasec-ks


INHOUD


\^ie:r-£iv-i>e:rtsc^{^te: ì>e:eIì.


Verslag van de 45''" Zomervergadering der Nederlandsche
Entomologische Vereeniging, gehouden te Nijmegen op
26 Juli 1890

Lijst van de Leden der Nederl, Entoraologische Vereeniging.

Bibliotheken der Nederl. Entomologische Vereeniging. —
Bijgekomen boeken van 1 December 1839 tot 31 Au-
gustus 1890 ,

Entomologische inhoud van ontvangen tijdschriften. . . .

C. RiTSEMA Cz. , Alphabetische Naamlijst der beschreven
soorten van het Melolonthiden-genus Apogonia Kirby . .

Jhr. Dr. Ed. Eveets , Tweede Supplement op de nieuwe
Naamlijst van Nederlandsche Schildvleugelige insecten .

Verslag van de 24''" Wintervergadering der Nederlandsche
Entomologische Vereeniging, gehouden te Leiden op 25
Januari 1891

Camillo Schaueuss , Beitrag zur Käferfauna Madagascars
(PI. 1, fig. 1-8)

P. C. T. Snellen , Beschrijving eener variëteit van Danais
Clu'jjsippus L. (PI. 1 , onderaan)

E. Wasmann", s. J. , Verzeichniss der Ameisen und Ameisen-
gäste von Holländisch Limburg

Herman Albakda, Revision des Rhaphidides (PI. 2 — 11).

P. C. T. Snellen, Boekaankondiging: Lepidoptera ge-
sammelt auf einer Reise durch Columbia , Ecuador, Peru,
Brasilien , Argentinien und Bolivia in den Jahren 1868
— 1877 von A. Stübel. Bearbeitet von G. Weymer und

• P. Maasscn


Bladz.


I
xlii


xlix

LX

xeni

XCVIII

cv

1

37

39
65


185


Bladz.

F. M. VAN DER Wtjlp, Eeiiige uitlandsche Diptera (PI. 12). 193

J. R. H. Nebrvoort tak dk Poll, On new or little

known Australian Longicornia. I (PI. 13) 219

P. C. T. Snellen, Aanteekeningen over eene verzameling
Lepidoptera, in October 1889 van het eiland Flores
ontvangen. (PI. 14 en PI. 15, fig. 1 en 2) 229

Dezelfde, Dendoryx verriculata n. sp. (PI. 15, fig. 3). . . 257

J. Röber, Beitrag zur Kenntniss der Indo-australischen
Lepidopterenfi^una 261

Het wijfje van Theslias flavipennis Gr. Sm., afgebeeld door
K. N. SwiERSTRA, met een bijschrift door P. C. T.
Snellen. (PI. 16) 335

Pieris Rapae var., afgebeeld door K. N. Swierstra (PI. 17,
fig. 1 en 2) 337

Een hermaphrodriet van Aspilales strigillaria Hbn., afge-
beeld door K. N. Swierstra (PI. 17, fig. 3) . . . . 338

P. C. T. Snellen, Euploca Perdila Butl. var. Swierstrae

(PI. 17, fig. 4) 339

Dezelfde, Aanteekeningen over Lepidoptera schadelijk voor

het suikerriet (PI. 18 en 19) 341

Mr. A. .T. F. Fokker, Catalogus der in Nederland voor-
komende Hemiptera, Iste gedeelte, Heteroptera (n°. 5) . 357
2de '/ Homoptera .... 361


Register ..:::;....;:,...:: 379


VERSLAG

VAN DE

VIJF-EM-VEERTIGSTE ZOMERVERGADERING

DER

SEDEULAPSCHE EKTOMOIOGISCHE VEREEAKJIKG,

GEHOUDEN TE NIJMEGEN
op Zaterdag 26 Juli 1890,

des morgens ten 41 ure.


Voorzitter Mr. A. Brants.

Met den Voorzitter tegenwoordig de beeren M. E. d'Ailly , Jin'. Dr,
Ed. J. G. Everts, Mr. A. J. F. Fokker, H. W. Groll, Dirk ter Haar,
Dr. A. W. M. van Hasselt, F. J. M. Heylaerts, D. van der Hoop,
D. J. R. Jordens, Mr. A. F. A. Leesberg, Dr. T. Lycklama à
Nyebolt, J. C. H. de Meijere, J. R. H. Neervoort van de Poll,
C. Ritsema Gz., W. Roelofs, Dr. A. J. van Rossum, K. N.
Swierstra , P. C. T. Snellen , K. Bisschop van Tuinen Hz. , H.
Uijen , Dr. H. J. Vetb , J. de Vries en F. M. van der Wulp.

Van de beeren Mr. W. Albarda , A. van den Brandt , G. de
Vries van Doesburgb , L. W. Havelaar , J. Jaspers Jr. , J. W.
Lodeesen, Mr. A. H. Maurissen, M. Merens, H. A. de Vos tot
Nederveen Cappel en E. Wasmann is beriebt ingekomen dat zij
verbin der d zijn.

De Voorzitter opent de vergadering met de volgende toespraak :

« Mijne Heeren ,

« Uw vereerend vertrouwen droeg mij in de jongste zomerbij-
eenkomst de leiding op van deze vergadering. Ik gevoel beboefte
U deswege mijn bijzonderen dank te betuigen,

1


II VERSLAG.

«Niet zonder schroom heb ik die opdracht aanvaard, maar ik
heb dat gedaan , omdat ik mij verzekerd mocht houden van Uwe
welwillendheid en niet minder van den steun van onzen altijd
bereidvaardigen Secretaris en de verdere, zoo gewaardeerde Leden
van het Bestuur.

«Uw aller toegevendheid en medewerking inroepende, heet ik
U hartelijk welkom aan deze plaats. De talrijke opkomst bewijst,
dunkt mij , genoegzaam , dat de keus van Nijmegen tot vergader-
plaats eene goede keus is geweest. Ik hoop, dat ons samenzijn
moge strekken tot versterking der banden , welke Nederland's
Entomologen vereenigd houden , en dienstig zijn aan ons aller doel :
« bevordering van den bloei der Vereeniging en ontwikkeling der
door haar beoefende en gesteunde wetenschap».

« Meer in het bijzonder heet ik hier welkom de beeren Dr. Lycklama
à Nyeholt en d'Ailly, die heden voor 't eerst als Leden eene
bijeenkomst der Nederl. Entomol. Vereeniging bijwonen. Moge
nadere kennismaking met den geest, die van ouds in ons genoot-
schap voorzit, ten volle beantwoorden aan hetgeen gij U daarvan
hebt voorgesteld, en houdt U overtuigd, dat Uwe tegenwoordigheid
door ons op hoogen prijs wordt gesteld.

«In de verwachting, dat dit ons samenzijn kostbare vruchten
voor de wetenschap zal afwerpen, verklaar ik de 45ste Zomerverga-
dering der Nederlandsche Entomologische Vereeniging voor geopend».

De Voorzitter vraagt, of iemand der aanwezigen ook aanmer-
kingen heeft op de notulen der beide voorgaande vergaderingen ,
te Bergen-op-zoom op 13 Juli 1889 en te Leiden op 26 Januari
1890, zooals die notulen in de gedrukte verslagen aan de Leden
zijn rondgezonden. Daar niemand deswege het woord verlangt,
worden zij geacht te zijn goedgekeurd.

Ter voldoening aan art. 17 der wet, brengt de President van
het Bestuur, de heer P. G. T. S n e 1 1 e n , het volgende jaarverslag uit :

« Toen op de voorgaande Zomervergadering te Bergen-op-Zoom
de stad Nijmegen als jilaats van bijeenkomst voor onze tegenwoordige,


T E E s L A G. TU

45pte ZomervprgaderinQ: werd aangewezen en de meerderheid der
aanwezigen den wensch te kennen gaf, dat Mr. A. Brants als
Eerevoorzitter liare leiding op zich zou nemen , rees zeker hij velen
de vraag, of de ambtsbezigheden van onzen toenmaals afwezigen,
hooggeachten Collega hem wel zouden veroorloven die opdracht aan
te nemen. Tot ons groot genoegen werd de onzekerheid deswege
reeds kort daarna op eene bevredigende wijze opgeheven , en nu
geloof ik , dat dit jaarlijksch verslag niet beter kan worden ingeleid
dan door aan Mr. Brants onzen dank voor zijne welwillendheid Ie
betuigen , terwijl ik persoonlijk de vergadering geluk er mede
wensch, dat hij aan ons verlangen heeft gelieven te voldoen.

« Dit jaarlijksch verslag , mijne beeren , is het eerste dat door mij
in mijnt^ qualiteit als Voorzitter van uw bestuur wordt uitgebracht.
Levendig gevoel ik de eer, die daarin voor mij is gelegen, maar
toch mag ik niet ontveinzen dat ik wel zou hebben gewenscht,
dat zij voor mij nog een aantal jaren ware bespaard. Mijn
optreden immers is een gevolg van den op de voorgaande Zomer-
vergadering uitgedrukten wensch van onzen Generaal van Hasselt ,
om van de zorgen van bet presidentschap ontheven te worden.
Wel mochten wij opmerken, dat die zorgen niet zeer zwaar
konden drukken , omdat stellig nooit een aanvoerder gewil-
liger volgelingen heeft gehad dan een President van onze Vereeni-
ging , en vooral ook , dat wij zoo verbazend veel zouden verliezen
door het gemis der bezielende leiding van den Generaal , maar
het grootste bewijs van hoogachting, dat wij in dit geval onzen
zoo zeer gewaardeerden Voorzitter konden geven, bestond toch
wel daarin dat wij, zij het dan ook noode, eerbiedig in zijne
jjesluiten berustten. Wat ons echter weder groeten troost schenkt
is , dat Generaal van Hasselt niet het voorbeeld volgt van een ander
beroemd landgenoot die, toen bij kroon en scepter neerlei, zich
niet meer om zijne landen en volken bekommerde en uit liefhebberij
hoi'logemaker werd. Gaai'ne zou ik de vele verdiensten van den
afgetreden President jegens de Nederl. Entomol. Vereeniging hier
breed uitmeten, maar zijne bescheidenheid verbi(nlt mij zulks. Toch
z;al die bescheidenheid mij niet weerhouden om op luiden toon hem


IV VERSLAG.

ons aller hartelijken dank te betuigen voor alles wat. hij in het
belang der Vereeniging heeft gedaan, tevens den wensch uitende,
dat liij nog eene reeks van jaren ons genootschap tot sieraad en
eer strekken en het , als een nieuwe Nestor , met raad en daad
steunen moge.

((Tot mijn leedwezen kan ik, na deze inleiding, niet met dank-
baarheid vermelden, dat de groote maaier onze gelederen onaan-
geroerd heeft gelaten. Integendeel, wij hebben een belangrijk verlies
geleden door het afsterven, op 9 Mei 1890, van ons onvergetelijk
Eerelid, Dr. G. F. Westerman, den stichter en talentvollen Directeur
van het Koninkl. Zoologisch Genootschap Natura Artis Magistra,
die sedert 1858 aan onze Vereeniging verbonden was. Beter ge-
smede pennen dan de mijne zullen zijne groote verdiensten als
oprichter en bestuurder der genoemde luisterrijke inrichting be-
schrijven, en wat hij steeds voor onze Vereeniging is geweest,
behoeft niet te woi'den herinnerd ; het staat U allen levendig voor
den geest. Voor mij in het bijzonder zal hij altijd blijven een beeld
van den echten Nederlander, de uitvoering van een eenmaal na
kalm beraad gevormd voornemen nastrevende, alle bezwaren — zij
zijn niet gering geweest ! — door zijne volharding te boven wetende
te komen en hand aan het werk houdende, degelijk en zonder
vertoon, tevens een warm vriend des Vaderlands, dat hij ook te
velde heeft gediend.

«Een zalige troost zal voor Dr. Westerman het besef geweest
z^n , op hoe hoogen trap van bloei hij zijne stichting achterliet
en dat de schare van bekwame mannen die hem omringde, onder
een verlicht Bestuur, ook na zijn verscheiden, de belangen van het
beroemde instituut uitstekend ter harte neemt. Met vertrouwen
zien wij dan ook de toekomst van Natura Ai'tis Magistra onder
de leiding van den nieuwen Directeur — een onzer, ik zeg het
met trots — te gemoet en wenschen dat het aan Dr. Kerbert moge
gegeven zijn, het genootschap tot nog hooger wetenschappelijken
bloei dan onder zijnen voorganger op te voeren.

«Brieven van rouwbeklag zijn door uw Bestuur gericht, zoowel
aan dat van Natura Artis Magistra als tot de familie.


VEKSLAG. V

« Ook Dr. C. Sepp, begunstiger onzer Vereeniging sedert 1882,
ontviel ons. Hoewel geen entomoloog , behoorde hij tot die , ik mag
het niet ontveinzen , in ons land nog aliijd kleine keurbende van
ontwikkelde geesten onder de meer gegoeden , welke meent dat het
haar zedelijke plicht is om ook — behalve philanthropie en theologie —
de beoefening der wetenschappen in hun vaderland te steunen ,
overtuigd dat daardoor de moreele macht der natie wordt bevorderd ,
eene macht krachtiger dan de materieele , dan drommen van kozakken.
Hooge achting gevoelen wij voor zulke mannen , en daarom zal de
nagedachtenis van Dr. Sepp bij ons steeds in eere blijven.

« Behalve Dr. Sepp verloren wij als begunstigster Teyler's stich-
ting te Haarlem , welke zonder opgaaf van redenen , ons de tot dus-
ver dankbaar genoten ondersteuning van onzen wetenschappelijken
arbeid onttrok , eene ondersteuning die wij toch zoo noode ont-
beren kunnen.

« Van onze gewone leden bedankten Professor W. Berlin te
Amsterdam en Ds. H. Bruna te Purmerend. Daarentegen hadden
wij het voorrecht twee nieuwe gewone leden aan te winnen, de
beeren J. Z. Kannegieter, adsistent van den heer J. R. H. Neer-
voort van de Poll te Amsterdam, en M, E. d.Ailly te Hengelo.
Wij begroeten hunne toetreding met ingenomenheid. Wat den
heer Kannegieter aangaat , die op dit oogenblik voor den heer van
de Poll in Indie verzamelt, behoeven wij ten zijnen opzichte niet
meer van verwachtingen te spreken. Zijne vlijt in liet opsporen
van zeldzame insecten en de goede behandeling van het verzamelde
hebben hem reeds als een degelijk entomoloog doen kennen. Ook
den heer d'Ailly, kleinzoon van wijlen den heer A. J. d'Ailly,
een der oprichters van onze Vereeniging en Lepidopteroloog van
naam , zien wij met voldoening in ons midden en vertrouwen dat
hij in de voetstappen van zijnen grootvader zal treden.

«Wij bezitten nu 13 Begunstigers, 10 Eereleden, 9 Gorres-
pondeerende leden, 3 Buitenlandsche leden en 99 Gewone leden.

« Behelzen deze berichten over de « personalia » reeds al het
een en ander, dat minder opwekkend mag heeten bij vergelijking
met voorgaande verslagen, toch zou ik mij kunnen troosten in het


VI V E B s L A G.

bewustzijn dat regen en zonneschijn steeds afwisselen; maar tot
mijn leedwezen moet ik dit gedeelte van mijn verslag besluiten
met eene zeer treurige mededeeling. Ik heb die verschoven zoolang
ik kon , maar moet haar eindelijk te berde brengen. Ons geacht
medelid, een van de oprichters der Vereeniging, de trouwe , ijverige
en nauwgezette medewerker aan onze vlinder- fauna en die daaren-
boven als Penningmeester sedert eene reeks van jaren onschatbare
diensten aan de Vereeniging heeft bewezen , ons aller vriend J. W.
Lodeesen, heeft om redenen van gezondheid te kennen gegeven , uit
het Bestuur te treden ! Hoe ons dit treft daarover behoef ik niet
uit te weiden. Een zorgvuldig en regelmatig beheer der geld-
middelen toch is van overgroote waarde voor iedere vereeniging
als de onze, en wij vleiden ons dit beheer nog vele jaren aan de
uitnemende zorgen van Lodeesen toevertrouwd te zien. üoch het heeft
zoo niet mogen wezen; wij zien hem tot ons groot leedwezen zijnen
post nederleggen en betuigen onzen innigen dank aan onzen waar-
digen Penningmeester voor al wat hij voor ons heeft gedaan , terwijl
wij hopen dat de Vereeniging nog lang het voorrecht moge ge-
nieten om hem, die zoo met hart en ziel aan haar verknocht is,
onder hare leden te tellen. Gaarne liad ik aan den heer Lodeesen
hier persoonlijk dien dank overgebracht , doch de bovenvermelde
ongunstige gezondheidstoestand van onzen waardigeu vriend belet
hem in ons midden tegenwoordig te zijn en de verschillende kassen
onder zijn beheer over te di'agen. Hij heeft dit dan ook door
tusschenkomst van zijnen schoonzoon, den heer D. van Leeuwen te
Amsterdam , aan liet Bestuur gedaan. Behoef ik het nog te zeggen ?
Alles is in uitstekende orde bevonden en wij kunnen den nieuwen
Penningmeester — tot aanvulling van het Bestuur zal U straks
gelegenheid worden gegeven — niet anders dan gelukwenschen
met de overneming van zulk een iluancie-wezen.

i( Dit mag overigens niet alleen als wel geregeld , maar ook als
gunstig worden beschouwd, üe algemeene kas sluit met een batig
saldo van /" 918.17^, ongeveer even groot als dat van het voor-
gaande jaar. Het fonds voor de uitgave van het Tijdschi'ift wijst
een batig saldo aan van /5r)!).'24, legen / 248.88 bij het einde


V E E s L A G. VII

van het vorige vereenigingsjaar , waarbij echter in aanmerking moet
worden genomen , dat in de nu af te leggen rekening , behalve de
vier kwartalen van het Rijks subsidie ad f500 's jaars, ook nog
in ontvang voorkomt het in Juli 1890 ontvangen tweede kwartaal
1890 ad f '125 (een gevolg daarvan dat de zomervergadering nu
eene maand later wordt gehouden dan in 1889), terwijl aan den
anderen kant eenige rekeningen wegens het graveeren en het
kleuren van platen nog niet zijn ingekomen. Het saldo in kas voor
de bibliotheek Hartogh Heys van de Lier, dat ten vorigen jare
/ 587.41 bedroeg, is thans tot op /' 346.76 gedaald. Dit is ver-
oorzaakt door de aanschaffing van eenige belangrijke boekwerken.

«Ten aanzien der bibliotheken kan ik vermelden, dat voort-
durend door de Leden een ruim gebruik daarvan wordt gemaakt ,
waarbij de bereidwiUigheid en hulpvaardigheid van onzen Biblio-
thecaris, den heer Ritsema, niet genoeg kunnen worden geroemd;
en wijders dat met het inbinden der vervolgwerken , voor zoover
de middelen dit toelieten , geregeld wordt voortgegaan. Geschenken
werden ontvangen van de beeren Dr. C. Berg, A. Preudhomme de
Borre, ,lhr. Dr. Ed. Everts, Dr. A. W. M. van Hasselt, G. D. Hulst,
Dr. J. G. de Man, Dr
Czarny facet rucha ją głęboko
Młodzi kochankowie potrafią dojść pięknie razem
Presley Dawson i czarna kiełba

Report Page